X

Artikel 24 – Modelreglement van splitsing van eigendom 1972

H. Ontzegging van het gebruik van privé gedeelten


(zie artikel 875 f lid 4 Burgerlijk Wetboek)

Artikel 24

Modelreglement van splitsing van eigendom 1972
  1. Aan de eigenaar die zelf het recht van gebruik uitoefent en die:

    1. de bepalingen van het reglement of het huishoudelijk reglement of de bepalingen bedoeld in artikel 876 c van het Burgerlijk Wetboek niet nakomt of overtreedt;

    2. zich schuldig maakt aan onbehoorlijk gedrag jegens de andere eigenaars en/of gebruikers,

    kan door de vergadering een waarschuwing worden gegeven dat indien hij ondanks deze waarschuwing binnen een jaar nadat hij deze heeft ontvangen andermaal een of meer der genoemde gedragingen verricht of voortzet, de vergadering overgaat tot de in het volgende lid bedoelde maatregel.

  2. Wordt een of meer der in het vorige lid bedoelde gedragingen binnen genoemde termijn andermaal gepleegd of wordt deze voortgezet, dan kan de vergadering besluiten tot ontzegging van het gebruik van het privé gedeelte dat aan de eigenaar toekomt.

  3. De vergadering besluit niet tot het geven van een waarschuwing of besluit niet tot ontzegging van het gebruik dan na verhoor of behoorlijke oproeping van de eigenaar. De oproeping geschiedt ten minste veertien dagen vóór de dag van de vergadering, en wel bij aangetekende brief met vermelding van de gerezen bezwaren. De eigenaar kan zich ter vergadering doen vertegenwoordigen of doen bijstaan door een raadsman.

  4. De in dit artikel bedoelde besluiten moeten worden genomen met een meerderheid van ten minste twee/derde van de uitgebrachte stemmen, in een vergadering waarin ten minste twee/derde van het totaal aantal stemmen vertegenwoordigd is. Artikel 37 lid 5 is van overeenkomstige toepassing.

  5. De in dit artikel bedoelde besluiten worden door de administrateur bij aangetekend schrijven ter kennis van de belanghebbende en van de op zijn appartement ingeschreven hypotheekhouders gebracht. De besluiten zullen de gronden vermelden die tot de maatregel hebben geleid.

  6. Een besluit tot ontzegging van het gebruik zal niet eerder ten uitvoer mogen worden gelegd dan na verloop van een termijn van een maand na verzending van de kennisgeving als in lid 5 bedoeld. Beroep op de rechter ingevolge artikel 876 d van het Burgerlijk Wetboek schorst de tenuitvoerlegging van het genomen besluit met dien verstande, dat de schorsing wordt opgeheven, wanneer de rechter zich met het besluit verenigt, zelfs wanneer de betrokkene tegen deze uitspraak de rechtsmiddelen van hoger beroep of cassatie zou kunnen aanwenden.

  7. Indien een eigenaar zijn privé gedeelte in gebruik heeft gegeven, is het in de vorige leden bepaalde op de gebruiker van toepassing, wanneer deze een gedraging verricht als vermeld in lid 1, of indien hij niet voldoet aan de financiële verplichtingen voortvloeiende uit de door hem gestelde borgtocht.


Transponeringstabel van het Burgerlijk Wetboek


Artikel 875 f van het Burgerlijk Wetboek

Het artikel 875 f van het Burgerlijk Wetboek is in 1992 getransponeerd en staan tegenwoordig onder Art. 5:112 BW bekend.

Artikel 876 c van het Burgerlijk Wetboek

Het artikel 876 c van het Burgerlijk Wetboek is in 1992 getransponeerd en staat tegenwoordig onder Art. 5:128 BW, Art. 5:129 BW en Art. 5:135 BW bekend.

Artikel 876 d van het Burgerlijk Wetboek

Het artikel 876 d van het Burgerlijk Wetboek is in 1992 getransponeerd en staan tegenwoordig onder Art. 5:130 BW bekend.